Eerst behandelen en dan een diagnose stellen: het klinkt als de omgekeerde wereld. Maar in de pilot IDEE blijkt het een goede manier om kinderen met vermoedelijke dyslexie verder te helpen. Behandelaar Dienke, leerkracht Metthilde en moeder Maartje vertellen.
Elke basisschoolklas telt wel leerlingen die worstelen met lezen en schrijven.
Als ze daarin vastlopen, is een dyslexiebehandeling een veelgekozen route. Maar is ernstige, enkelvoudige dyslexie (EED) wel de oorzaak van de lees- en spellingproblemen? Of spelen er andere factoren mee? Zou het niet slimmer zijn om kinderen eerst te behandelen met succesvolle onderdelen uit de dyslexiezorg – in samenwerking met de school? Boeken ze te weinig vooruitgang, dan kan er na de eerste serie van twaalf behandelingen alsnog een dyslexieonderzoek aangevraagd worden.
Kennis delen
Vanuit die gedachte startte vorig jaar de pilot IDEE. “Wat we doen, is onderwijs en zorg veel meer met elkaar verbinden”, vertelt Dienke Klunder, behandelaar van het Kennis- en Behandelcentrum Dyslexie. “Als een kind leesproblemen heeft, maken we een plan voor de eerste twaalf behandelingen. We doen dat in overleg met de IB’er, de leerkracht en de ouders. Het kind gaat dan op school én thuis aan de slag, met hulp van ons. Na die behandelingen maken we samen de balans op. Vaak is een vervolgtraject nodig, maar soms is het ook voldoende als we het kind alleen blijven monitoren.”
Eigen niveau
Metthilde Helder, leerkracht van groep 4/5 van basisschool Kristal in Heerde, doet mee aan de pilot. Een van haar leerlingen, Mees (8), zit nu op tien van de twaalf behandelingen. “Lezen ging altijd al heel moeizaam bij Mees. Hoe complexer het werd, hoe meer moeite het hem kostte. Nu hij deze behandeling krijgt, hoeft hij niet meer met de gewone les mee te doen. Hij kan in de klas op zijn eigen niveau oefenen achter de computer. Ik zie nu al een enorm verschil: hij heeft veel meer leesplezier.”
Bouwen aan zelfvertrouwen
Dat leesplezier krijgt dan ook bewust aandacht in de pilot, want bij kinderen zoals Mees is de motivatie vaak tot een dieptepunt gezakt. “Mees werkt nu met het online programma Yoleo”, zegt Dienke. “Daarin kun je zelf een boek kiezen dat je leest met hulp van ondersteuning. Zo kun je oefenen en zelfvertrouwen ontwikkelen. Dat is belangrijk om vooruit te komen.” En het werkt goed, ervaren ze zowel op school als thuis. Maartje Stijf, de moeder van Mees, ziet dat hij sneller leest en minder fouten maakt. “Ik merk ook dat hij trots is op zichzelf: hij ervaart dat hij dit kán. En dat was nodig, want hij had er echt last van.”
Gezamenlijke aanpak
Voor Mees zijn de twaalf behandelingen inmiddels voorbij. Het is duidelijk dat zijn problemen met lezen en spelling om meer steun vragen. Hij krijgt binnenkort het officiële dyslexieonderzoek. Als er dyslexie wordt vastgesteld, kan de behandeling verdergaan. Gewoon op school en thuis, zoals hij al gewend is. Dat is meteen ook het grote voordeel van deze pilot, vindt Metthilde: “We werken niet langer op eilandjes. De zorg sluit beter aan op het onderwijs en er wordt echt gekeken wat het beste is voor het kind.” Ook voor Dienke werkt deze aanpak beter: “Voorheen had ik veel minder direct contact met school. Nu doen het meer met elkaar en minder los van elkaar.”
De jongen op de foto bij dit artikel is niet Mees zelf.